Op weg naar het 50-jarig jubileum worden diverse invloedrijke (ex-)clubleden door de jubileumcommissie benaderd om een verhaal met ons te delen. Deze uiteenlopende, persoonlijke verhalen zullen ons herinneren aan romantiek, verdrietige momenten en sportieve prestaties binnen vijftig jaar voetbal in Bruchterveld. Omdat het jubileum plaatsvindt op 26 januari 2018, zal rond de 26e van de komende maanden een verhaal worden gepresenteerd op de website. Topvrouw Claudia Stegeman bracht ons vorige maand een prachtig persoonlijke passage (lees het hier). Voor de aflevering van deze maand is mede-cluboprichter Henk Veneman benaderd om zijn bijdrage te leveren. De semi-beroepsarchivaris neemt ons mee in een heuze Trip down Memory Lane, waarbij hij uiteenzet welke invloedrijke taken hij heeft mogen vervullen binnen de club. Veel leesplezier.
Vraagje van de jubileumcie. : hoe ben je bij de voetbal gekomen, waren er momenten waar je nog wel eens aan terugdenkt, wat was belangrijk voor je, en …….kun je daar iets van op papier zetten. Nou, heb je even ???? (ja, dan hadden jullie me maar niet moeten vragen. Ik ben altijd bang dat ik met een paar woorden niet goed begrepen wordt dus gebruik ik er een paar meer; om misverstanden te voorkomen)
Er was me al eerder gevraagd of ik wilde komen voetballen als men een vereniging in Bruchterveld ging oprichten. Ik had altijd nee gezegd omdat ik, vooral op zaterdag, veel werk moest doen op de boerderij omdat mijn vader invalide was. In 1967 besloten mijn ouder om de boerderij te verkopen en gingen verhuizen naar Bergentheim. En prompt kwam Gerrit Jan Jonkeren weer vragen of ik nu dan wel lid wilde worden. Ook mijn broer Sjaan, die keepte in het elftal van B1 van HHC, werd lid.
Dus zo tussen de koeien vandaan de wei in, maar nu niet achter de koeien maar achter een bal aan. Dat was dus een nadeel want ik had geen enkele jeugdopleiding gehad; een voordeel was dat ik wist wat werken was en hard kon lopen en het woord ‘ophouden’ kwam en komt in mijn woordenboek niet voor. Dat zag ook de eerste trainer van onze vereniging, Hein ten Brinke, in een wedstrijd tegen de Bargboys uit Kloosterhaar. Halverwege de 2e helft moest ik toch nog even invallen want hij moest weten wat ik in en voor een elftal kon betekenen. Vanaf dat moment was ik basisspeler en ben dat 13 jaar geweest; daarna achtereenvolgens 2e, 3e, 4e en 5e elftal en…. de zaterdagmiddagtrappers. De eerste wedstrijd speelde ik op 21 september 1968; in oktober werd ik 21. Ik ben dus laat begonnen met voetballen dus mag ik ook laat stoppen. Ja toch? Overal kampioen mee geworden behalve met het 5e. Stoppen ??? You never know before you know, you know. I know. Maar daar zullen we het verder niet over hebben.
Maar waar dan wel over. De jubileumcommissie vroeg mij om iets te schrijven over mijn beleving van deze 50 jaar. Dan denk je aan hoogtepunten maar ook dieptepunten, je gevoelens. Momenten waarop je, voor je eigengevoel in ieder geval, een belangrijke bijdrage hebt kunnen leveren.
Een mooi moment voor mij, en de vereniging, was de 1e overwinning. 3e Wedstrijd thuis tegen Zuidwolde, 1-0, doelpunt Henk Veneman. Verder niet belangrijk. Ook niet de 7e wedstrijd, op 7 december, waar ik 7 doelpunten in één wedstrijd maakte. Een record wat nog steeds staat maar niet belangrijk genoeg om het daar verder nog over te hebben.
Het jaar 1972 is voor mij een jaar wat regelmatig genoemd wordt. Het jaar dat ik vader werd en voor het eerst kampioen met het 1e elftal. En hoe. En dat is iets waar nog wel eens over gesproken zou gaan worden. Na 4 jaar stijgende lijn een kampioenschap met ook weer records die nog steeds niet gebroken zijn. Ongeslagen kampioen worden met 90 doelpunten voor en 8 tegen. Beide zijn een record, 90 doelpunten in 18 wedstrijden is een gemiddelde van 5,00, da’s iets waar menig voetballer ’s nachts van wakker wordt als hij zwaar getafeld heeft. Maar ook die 8 tegen is een record. Dat ik als topscorer 29 doelpunten maakte is ook een record maar was een gevolg van een geweldig team wat er speelde; maar dergelijke teams zijn er vaker geweest dus zullen we het daar verder niet over hebben.
Één van de dieptepunten is mijn gescheurde nier geweest op 1 april 1969, 2e graads, normaal gesproken operatief verwijderen, maar bij mij volkomen genezen. (dan is een dieptepunt eigenlijk omgebogen tot een wonder). Mocht eerst niet weer voetballen, maar keepen was me niet verboden, dus ben ik een half jaar keeper van het eerste elftal geweest. Maar daar zullen we het verder ook niet over hebben. Sportief gezien was er ook nog een degradatie na een dramatisch seizoen in ‘73/’74 als dieptepunt. Twee jaar na dat geweldige kampioenschap degraderen. Falen in het kwadraat. We waren als onervaren bestuurders al schoorvoetend akkoord gegaan met de verlenging van het contract van trainer Schipper. Hij beloofde beterschap maar het ging in het begin van het seizoen al mis. Dus bij aankomst op de training hebben we hem even uitgenodigd voor een (laatste) gesprek ten huize van voorzitter Gait Drenthen in het bijzijn van Henk Schepers en ik terwijl Gertjan Broekroelofs (net overgekomen van HHC) de training overnam. Hij kreeg 2 maanden traktement mee en een handdruk. Bestuurlijk gefaald omdat we niet hadden moeten verlengen. We zaten zonder trainer, dus nam Gait Drenthen waar tot het moment dat we een ad interim hadden gevonden in Van der Veen uit Vinkenbuurt. Dus 3 trainers in 1 seizoen en dat is veel, te veel. Ook voetballend faalden we. Toen we in de thuiswedstrijd (op de Kruserbrink) tegen A.S.C., bij een 2-2 stand, maar niet in staat waren om de grootste kansen er in te schieten, ontstond wat irritatie inclusief onbesuisde reacties, waarop de trainer van de tegenpartij even voor het eind riep: “Jongens ga maar voetballen, ze willen niet anders”. Het werd in die laatste fase nog een 2 – 5 nederlaag. Bij winst hadden we nog een kans gehad. Maar toen we op 27 april ‘74 in de laatste wedstrijd tegen Fulnaho niet verder kwamen dan een 3 -3 gelijkspel was degradatie een feit. Een echt dieptepunt. Genoeg daarover.
Waar we het ook niet over zullen hebben is de vraag van de voorzitter van VV Bergentheim na de gemeentekampioenschapen van 1970 om daar te komen voetballen. Persoonlijk wel mooi om deel uit te mogen maken van een gemeentelijk elftal (toen nog 8 verenigingen) dat speelde tegen de hoofdmacht van HHC t.g.v. de opening van De Boshoek. Maar ook een gemeentelijk zaalvoetbalteam dat in 1976 in de Meet speelde tegen het hoofdstedelijk zaalvoetbalteam met o.a. Sjaak Swart t.g.v. de verkiezing sportman/vrouw –team van de gemeente Hardenberg.
Hoogtepunten voor mij zijn ook de perioden geweest waarin ik onze kinderen Wilko, Irma en Marjan in de voetsporen zag treden. Voetballend maar zich ook organiserend, bestuurlijk succesvol bezig heb mogen zien. Dat vult ons, Hennie en mij, met grote trots.
Bijzondere of noem het unieke momenten? Ook toen was het eigenlijk al niet voor te stellen dat vaste spelers van het eerste op zoek gingen namens de vereniging naar een nieuwe trainer. In het voorjaar van 1975 solliciteerde ene Bertus Lensen uit Westerhaar voor de functie van hoofdtrainer. Het was toen nog vrij normaal dat voor het eerste gesprek een delegatie van het bestuur, b.v. de secretaris Henk Schepers en de penningmeester Henk Veneman op bezoek gingen. Tot zover dus nog normaal, maar als dan tijdens het gesprek verteld moet worden dat de nieuwe trainer ook met beide heren te maken krijgt als selectiespeler is het toch op z’n zachts gezegd : apart en uniek. Maar verder zullen we het daar ook maar niet over hebben.
Meer bijzondere momenten? Het zag er lang naar uit dat ik na 25 jaar de nummer 1 op de topscorerslijst aller tijden zou staan. Maar uitgerekend in de laatste wedstrijd scoorde Frits Altena op 1 mei 1993 in de verloren uitwedstrijd tegen VHK met 2-1 ook zijn 129e doelpunt. Dus een gelijke stand. Gelukkig heeft hij er later totaal nog 70 gemaakt; zijn teller is op 199 blijven hangen.
Bestuurlijk dan. De oprichtingsvergadering was ik nog niet in beeld, maar op de 1e ledenvergadering ben ik samen met Jo Otten in het bestuur gekozen. Beiden wisten we toen niet dat ik daar 19 jaar in zou blijven hangen. Jo zelfs nog langer. Die vergadering was in “de Looze” want “Ons Gebouw” en de “Heujmansbelt” bestonden toen nog niet. Maar daar zullen we het niet over hebben.
In die periode is ook de roep naar een clubblad ontstaan. Commissies waren er nog niet; kenden we niet. Alles werd geregeld door het bestuur. Henk Schepers en ik hebben dat toen opgepakt en zo verscheen in oktober 1970 1e jaargang nr. 1. met als titel : Kontakt met de V.V. Bruchterveld. Na het uitkomen van de 1e editie dagelijks tussen de middag typen op zgn. moederbladen en dan afdraaien op de stencelmachine. Blad voor blad, 220 keer. Dan de volgende pagina totdat het alles klaar was. Dan de met kraspen de getekende advertentie-pagina’s invoegen en dan samen met Hennie 220 keer om de tafel lopen om te vergaren en dan alle bladen nieten. Als het clubblad klaar was ging de stapel naar Henk Schepers die zorgde voor de distributie. Al snel werd een standaard uitspraak van Sjaan Veneman de nieuwe titel en prijkte vanaf toen op de voorpagina versterkt door een tekening van Jan Ranter : “Doar mut ’t op an”.
Tijdens de ledenvergadering van 1974 werd de 1e redactieraad gevormd : door Henk Hamhuis, Bert Lubbers, Wim Meinen, Engelbert Moes, Alex Muis, Wim Otten, Wim Otter, Jan Ranter, Arie Telman en Henk Veneman (eindredakteur). Jaargang nr. 40, nr 1 verscheen op 1 mei 2012 voor het laatst. Maar daar zullen we het verder ook niet over hebben.
Eind jaren zeventig , toen we bezig waren met de bouw van ons bedrijf aan de Emtenbroekerdijk, een volledige dagtaak had bij Wavin, daarbuiten nog een aantal handen vol taken vervulde bij kerk en andere onderdelen van de maatschappij, was ik zeker ook nog meer dan 20 uur in de week in touw voor die voetbal. En dan moet je wel een vrouw hebben die volledig achter je staat anders loopt het kleinste bootje al boven op de klippen. Het dat was het juist : Hennie was daarin de stuwende kracht, de locomotief die het treinstel in beweging hield. Maar ook hier zal ik niet verder in detail treden maar wil het wel graag gezegd hebben.
We waren in die periode een zeer transparante vereniging, hoewel we dat woord zelf nog niet kenden. Bijna alle zaken die in het bestuur aan de orde kwamen werden als uittreksel (gemaakt op een typemachine) op het publicatiebord of als daar tijd voor was in het clubblad geplaatst. Mooie zaken maar ook zaken waar nog een oplossing voor moest komen. Iedereen kon meedenken en niemand kon later zeggen dat ze er niets vanaf wisten. Dit gaf vaak reacties, meestal opbouwende kritiek waar we als bestuur dan weer ons voordeel mee konden doen. Soms werden er oplossing aangedragen waar we nog niet eens aan gedacht hadden. Toen de vereniging groter werd moesten de lijnen korter worden om sneller te kunnen beslissen.
Veel beslissingen werden dan ook genomen waarvan de gehele vereniging wel vanaf wist. Behalve dan die ene………… Regelmatig moest er iemand van ons bestuur voor gesprek naar de sportraad, vaak op maandagmorgen. Ik was van het dagelijks bestuur ( G.J.G.A. Drenthen, Henk Schepers en Henk Veneman) de persoon die het gemakkelijkst even van zijn werk weg kon om acte de préséance te geven. En het geschiedde in de dagen dat dokter Nauta voorzitter was van de Sportraad en dat er in onze gemeente de ruilverkaveling “Hardenberg-Oost” gaande was en wij zonder voetbalveld zaten. De sportraad had samen met de ruilverkaveling 3 opties voor de plaats van ons nieuwe sportpark en had middels schrijven aan de voetbalvereniging Bruchterveld gevraagd om hun voorkeur. Naast de huidige locatie ging het om de hoek Hongerdijk – Dwarsweg en om de hoek Kuilenweg-Kerkweg.
De locaties waren wel bekend gemaakt maar er was zeker nog geen keuze gemaakt. Op die bewuste maandagmorgen dat ik op ‘spreekuur’ moest komen van de Sportraad waren niet alleen de voorzitter Nauta en de sportconsulent Rolf Venekamp aanwezig maar de voltallige sportraad. En het was de bedoeling dat er op die morgen de beslissing viel voor de bestemming van ons veld. Op zich was de keuze niet zo moeilijk voor de huidige alleen had dat als grootste bezwaar dat er in eerste instantie maar 1 veld aangelegd kon worden met wel een optie op een 2. De andere beide kon direct met de aanleg van 2 velden worden begonnen. Gelukkig heb ik nooit het verwijt gekregen dat ik een verkeerde keus heb gemaakt. Pfffffffff. Het 2e veld heeft daarna nog wel veel voeten in de aarde gehad maar daar gaan we het nu niet over hebben.
Langzamerhand werd de vereniging groter en daarmee werd het besluit genomen om commissies te vormen. Eerst één. En toen dat goed beviel kwamen er meer. Maar wel altijd zo dat er in de commissies ook een bestuurslid zat. Niet als pottenkijker maar op die manier was het bestuur op de hoogte over de vorderingen in de commissies en de commissies werden door het bestuurslid bijgepraat over bestuursstandpunten en indien van toepassing over de activiteiten binnen de andere commissie.
Midden jaren negentig ben ik met mijn zoon Wilko naar een sessie geweest van de K.N.V.B. in Wijchen; speciaal belegd voor archivarissen van verenigingen of in ieder geval voor mensen die oog hadden voor een archief. Veel verenigingen hebben nog veel stukken bewaard, maar op de vraag : “Leuk dat jullie dat nog hebben, laat maar eens zien” is dan in 99,9 % van de antwoorden: “Ja, maar dat zit in één van die dozen op de zolder of misschien in één van die ordners die daar staan.”
Met zevenmijlslaarzen aan, en na die sessie in de overtuiging dat ik goed bezig was, verder gewerkt aan het UDS. (Uniterm Documentatie Systeem). Enkele maanden na het uitkomen van het laatste clubblad is het archief ‘grotendeels’ naar het archief van de voetbal verhuisd. Tevens kregen ruim 80 vooraanstaande voetballeden het digitale archief. Onderdelen van het archief kom je hier en daar nog wel tegen maar of het verder uitgewerkt is is mij niet bekend. Erg groot was het enthousiasme niet voor velen; dat geneuzel in de oude stoffige zaken. Van enthousiasme stroomt in ieder geval bij de meesten daar zelfs het kleinste borrelglaasje niet van over.
In 2004 had onze voetbalvereniging de nadrukkelijke wens om een terras aan te leggen. Hiervoor moest het hoofdveld, pak ‘m beet een meter of 8 opschuiven. Dat doe je niet met een bulldozer. Omheining afbreken, dus reclameborden er allemaal af, tegelpad eruit, aan de Hoopsteewegkant een strook bomen rooien, veld opnieuw aanleggen, tegelpad er weer om, evenals omheining en reclameborden en………………….. het terras zelf. En dat moest klaar zijn voor de nieuwe competitie begint. Ik was toen allang geen bestuurslid meer maar werd wel gevraagd om dat klusje even te coördineren. Waar een kleine vereniging dan groot in kan zijn. Een hele klus maar op de juiste momenten waren er altijd ruimschoots de juiste mensen om mee te helpen. Achteraf een geweldige tijd waar ik ook met enige trots op terug kijk. Ook het thuis stekken van Laurierkers voor de scheiding met het trainingsveld. Maar daar gaan we het nu niet over hebben.
Dak platanen. Een raamwerk van gegalvaniseerde buizen, die daarvoor dienst hadden gedaan als vacuümleiding voor de melkinstallatie in de boerderij van Gerrit Jan Reints. Dit raamwerk heb ik dusdanig boven op de platanen gelegd dat door het spannen van een aantal draden de takken gemakkelijk konden worden geleid. Omdat in mijn opleiding ook nog een klein beetje Bos- en tuinbouw zat wist ik ook net iets meer dan het gemiddelde lid hoe die dingen behandeld moeten worden. Ook niet veel meer want dan ben je al snel een specialist. En een specialist is iemand die veel weet van weinig, steeds meer gaat weten over steeds minder en tenslotte alles weet van niks. En dat was ik zeker niet. Dus zullen we het daar ook maar niet over hebben.
De paginateller staat inmiddels op 4 met 2721 woorden dus nu is het echt tijd om te stoppen. Geen tijd meer voor de periode als consul, het maken van de programmaboekje, lid van verdienste, de foto’s, de doelpuntenteller, oudste speler, snertloop, enz. Al schrijvend realiseer ik me dat er in die grijze massa bovenin nog meer zit maar dat moet ik dan maar verwerken in …….. een boek?
Sluit ik af in de grote dankbaarheid dat ik geestelijk en lichamelijk in staat wordt gesteld om nog steeds mee te mogen doen met dat mooie spelletje, bij die mooie vereniging en in dat mooie dorpje en dat ik aan de totstandkoming daarvan een steentje heb mogen bijdragen.
’t Giet ow goed, bi’j al wa-j doet.
Groet Henk Veneman